Wat is er nog iconischer dan het kostuum van Talking Heads’ frontman David Byrne? Daar weten wij het antwoord op: de restauratie van de concertfilm Stop Making Sense, die 40 jaar geleden voor het eerst uitkwam. En of we de Amerikaanse filmproducent en distributeur A24 daar dankbaar voor zijn: anderhalf uur lang wordt er als het ware een gezamenlijk kunstwerk opgevoerd.
“Hi, I’ve got a tape I want to play.” Zo stapt David Byrne het podium op. We krijgen een close up van zijn voeten te zien, die hij gedurende het ganse concert gretig zal gebruiken. Aan signature moves geen gebrek. Vervolgens komt het immense podium tevoorschijn, dat nog onder constructie lijkt te zijn, wat een indrukwekkend contrast creëert met Byrnes gestalte. De losstaande blauwe muren, de stellingen en de lange trap springen meteen in het oog. Toch zal hij hier zeker niet door worden opgeslokt: met ‘Psycho Killer’ trapt hij redelijk relaxt de spits af, en naar het einde van het nummer wordt het podium nog verder opgebouwd.
Wanneer het tweede lied, ‘Heaven’, wordt ingezet, vervoegt bassiste Tina Weymouth de frontman: haar baslijnen maken deel uit van de Talking Heads magie. Bij elk lied komt er een nieuw bandlid de scène op: bij ‘Burning Down the House’ zijn alle overige muzikanten (toetsenist en gitarist Jerry Harrison en drummer Chris Frantz van de band, vervoegd door Bernie Worrell, Alex Weir, Steve Scales, Lynn Mabry en Ednah Holt) er ook bij.
Het concert is nog maar net begonnen, maar de energie zit al juist én deze zal nooit afzwakken. Er zal hier niet zomaar een optreden worden gegeven, maar het zal eerder iets weghebben van een theaterstuk: de outfits zitten daar ook voor iets tussen. De betrokkenheid van Byrne met het totaalplaatje valt ook te zien in de interacties met zijn muzikanten, die één voor één het beste van zichzelf geven en ervoor zorgen dat de muzikale productie van het hoogste kaliber is. Zo doen back-upzangeressen Lynn Mabry en Ednah Holt meer dan enkel Byrne ondersteunen. Hun gesynchroniseerde choreografieën en ijzersterke vocals zorgen er mede voor dat de nummers tot hun recht komen.
Dat de aanstekelijke energie van de muzikanten als rode draad door het optreden loopt, zien we nog het meeste bij een nummer als ‘Life During Wartime’. Met lyrics als “This ain’t no party’, this ain’t no disco” moeten we even in onszelf lachen: de choreografie van de band (Byrne begint als het ware te joggen op het podium) spreekt dat eerder tegen. Of het publiek misschien vragen heeft, vraagt Byrne zich erna af. Het antwoord is redelijk voor de hand liggend: neen, want we snappen wat hier gebracht wordt, en we luisteren aandachtig. We willen nog meer.
Thuiskomen, bij onszelf en/of bij een ander, wordt dan weer mogelijk gemaakt dankzij ‘This Must Be The Place (Naive Melody)’. Het lied brengt het licht weer op het podium, nadat de band bij eerdere liedjes met schaduwen speelde. Het heeft iets ontroerends: Byrne staat naast een aantal van zijn muzikanten, terwijl hij een lamp vastheeft. Er wordt een huiselijke sfeer gecreëerd, en de band lijkt te zeggen “kom maar thuis”.
Een muzikaal intermezzo, wat Byrne de kans geeft om even op adem te komen, krijgen we in de vorm van de Tom Tom Club, het project van Tina Weymouth en Chris Frantz. Zij brengen ‘Genius of Love’, vergezeld door lichtflitsen, veel lichtflitsen. Het is een stuk op zich, maar maakt een evenwaardig deel uit van het geheel. Dan wordt het eindelijk tijd dat ’the Big Suit’ zijn opwachting maakt, tijdens ‘Girlfriend is Better’. Raar maar waar verdwijnt Byrne er niet in, meer nog, het past hem als gegoten. Het pak wordt één met zijn lichaam, én met de muziek.
Bij het voorlaatste nummer, ‘Take Me to te River’, wordt het nog maar eens duidelijk: elke muzikant draagt bij aan het Stop Making Sense-meesterwerk. Dat geldt voor de gitaren van Tina Weymouth en Alex Weir, het drumstel van Chris Frantz, de toetsen van Bernie Worrell en Jerry Harrison, de percussie van Steve Scales, de backing vocals van Ednah Holt en Lynn Mabry. Natuurlijk is het niet enkel dankzij de band dat deze film als één van de beste concertfilms aller tijden wordt beschouwd. We mogen de regie van Jonathan Demme niet vergeten belichten: onder andere de gekozen camerahoeken (door cinematograaf Jordan Cronenweth) creëren mee het verhaal. Als dit concert anders in beeld werd gebracht, zouden we ook een ander resultaat te zien krijgen.
Een muzikale toegift geeft de band niet: Byrne sluit af door zijn crew te bedanken (de mensen uit de backstage komen ook op het podium), wat ervoor zorgt dat de cirkel helemaal rond is. Het doek valt voor het collectief kunstwerk. Dat er maar één band als Talking Heads is geweest, en dat er maar één band als Talking Heads kan bestaan, zou voor iedereen duidelijk moeten zijn na het bekijken van deze concertfilm.
Stop Making Sense speelt in februari en maart in verscheidene Belgische bioscopen.