Alexia Bruijlants schrijft voor NXTPOP. Ze blikt terug op de storing bij Meta. “Eerst was er de paniek, daarna volgde de rationalisering.”
Iedereen met een internetverbinding zal het afgelopen dinsdag wel geweten hebben dat zowel Facebook als Instagram een aantal uren offline waren. Of nog beter: iedereen (waaronder mezelf) wiens smartphone een verlengde van zichzelf is, zal het wel geweten hebben.
Scrollen, liken en delen: het maakt voor heel wat van ons onderdeel uit van onze dagelijkse routine. Vooraleer ik ’s ochtends uit bed stap, ga ik door mijn berichten. Ik ga als het ware de verschillende kanalen af: eerst Whatsapp, dan Messenger, en vaak ook Instagram. Deze volgorde kan van dag tot dag verschillen. Sociale media en het internet hebben voor mij als kind van Gen Z, geboortejaar 2000, geen geheimen meer. Ik vind er alles wat ik moet vinden, en hetzelfde geldt voor mijn leeftijdsgenoten. Het is vanzelfsprekend voor ons: we stellen er ons geen vragen bij.Â
Nu, men zegt wel eens dat je iets pas kan missen wanneer je het niet meer hebt. Dat was ook het geval toen de wereldwijde technische storing plaatsvond: eerst was er de paniek (‘wat heb ik gedaan?’), daarna volgde de rationalisering (‘iedereen op Twitter zit met hetzelfde probleem, dus het zal wel niet aan mij liggen’).
Ik repte mij naar Whatsapp, ook eigendom van META maar wél nog actief, en vond enige geruststelling in het feit dat ik niet de eerste was die erover begon. Meer nog: ik begon me al een wereld voor te stellen waarin we met de afwezigheid van deze kanalen leefden. Zou ik werkelijk zonder Facebook en Instagram kunnen? Met de verdwijning van die laatste zou ik het toch moeilijk hebben: en kan je me het kwalijk nemen? Voor mij gaat het zoveel verder dan mensen volgen waar je naar opkijkt: je blijft geïnformeerd (één van mijn lievelingsaccounts is bijvoorbeeld het Franse nieuwskanaal BRUT.), houdt je vrienden en kennissen op de hoogte van je reilen en zeilen in de mate dat jij dat wil én er zijn schattige dierenfilmpjes. Wat wil je nog meer?
Gelukkig moet ik nog niet in een universum met de terugkeer van de postduif beginnen geloven: tegen de vooravond was het probleem opgelost. De werknemer die in het datacenter op het foute knopje had gedrukt lachte eens in zijn vuistje.