Onderzoekers hebben ontdekt hoe Quetzalcoatlus, mogelijk de grootste vliegende diersoort aller tijden, van de grond kon opstijgen. Het nieuws werd gepubliceerd door de Society of Vertebrate Paleontology, een Amerikaanse organisatie voor paleontologen.Â
Wetenschappers proberen al sinds 1971, toen Quetzalcoatlus voor het eerst werd ontdekt in Texas, te achterhalen hoe het enorme dier van de grond kon opstijgen. De Quetzalcoatlus, die zijn naam te danken heeft aan de Azteekse god Quetzalcoatl, ofwel ‘het gevederd serpent’, was een pterosauriër met een spanwijdte van maar liefst 12 meter. Pterosauriërers waren een groep vliegende reptielen die tijdens het tijdperk van de dinosauriërs leefden.Â
De auteurs van het onderzoek, Matthew Brown van de universiteit van Austin, Texas en Kevin Padian van de universiteit van Berkeley, California, denken nu dat ze eindelijk hebben ontdekt hoe het mogelijk is dat een dier zo groot als een giraf überhaupt kon vliegen. Volgens hen sprong het dier eerst zo’n 2,5 meter de lucht in, waarna het pas met zijn vleugels begon te wapperen. Daarmee worden andere theorieën van de tafel geveegd, zoals bijvoorbeeld het idee dat Quetzalcoatlus al lopend zou opstijgen zoals een albatros.Â
(lees verder onder de video)
Er was tot voor kort nog maar weinig bekend over de soort. Na een grondige analyse van alle fossielen die beschikbaar waren kwamen de paleontologen zelfs tot de conclusie dat er verschillende soorten Quetzalcoatlus waren. De grootste soort, Quetzalcoatlus northropi, bezette volgens de auteurs van de studie hoogstwaarschijnlijk dezelfde biologische niche als de reiger. Ze leidden naar alle waarschijnlijkheid een solitair bestaan en jaagden voornamelijk in rivieren op kleinere diersoorten als krabben en wormen.Â
De kleinere neef van de soort, Quetzalcoatlus lawsoni, leefde daarentegen in grotere groepen en was dus een socialere soort. Wetenschappers konden dit afleiden toen ze een groep van zo’n 30 fossielen dicht bij elkaar ontdekten. Belangrijk om te vermelden is dat ook deze soort naar onze standaarden enorm was, met een spanwijdte van zo’n 6 meter. Ter vergelijking: de grootste vogelsoort vandaag de dag, de grote albatros, heeft een spanwijdte van rond de 3,7 meter.Â
Puzzelstukjes
Paleontologen zijn nog altijd op zoek naar meer fossielen van Quetzalcoatlus om een completer beeld te kunnen schetsen. Hoewel van de kleinere soort al redelijk veel botten zijn gevonden, blijft het plaatje van Quetzalcoatlus northropi nog altijd incompleet. Matthew Brown heeft aan Amerikaanse nieuwszender CNN al laten weten dat hij van plan is om terug te gaan naar de plaats waar de soort in 1971 werd ontdekt om meer opgravingen te doen. De wetenschapper hoopt op die manier zijn hypothese te bekrachtigen.
Beeld: Johnson Mortimer, CC BY 3.0, via Wikimedia Commons