Ze zong vijf jaar lang bij Hooverphonic en maakte een sprong in het duister toen ze zich aan een solocarrière waagde. Het leverde haar in 2016 solodebuut ‘Hunt You’ op. Drie jaar lang werkte ze aan de opvolger, ‘Lonely Boy’s Paradise’, mét resultaat. We hadden een uitgebreid gesprek met Noémie Wolfs over het leven in lockdown, ‘De Slimste Mens’ en nieuwe muziek.
Stel het jezelf eens voor: je werkt drie jaar lang met hart en ziel aan een plaat. Je staat aan de vooravond van je tour – tot plots alle concertzalen op slot gaan. Het overkwam Noémie Wolfs. Op 7 maart speelde ze dé grote show van haar tour in de Brusselse Ancienne Belgique. Ook wij waren erbij. Enkele dagen later zat België op slot.
Had je op dat moment door wat er op ons afkwam?
“Neen. Ik weet nog dat ik een week voor mijn show in ‘De Ideale Wereld’ zat en dacht: dit is typisch media, het wordt weer opgeklopt. Ook op mijn AB-show was ik er nog niet mee bezig. Bij de aankondiging van de eerste lockdown zat ik in een vakantiehuisje met mijn familie en dacht ik: dit waait wel snel over. Niet dus. Het is pas na een paar weken doorgedrongen. Ik neem het mezelf toch kwalijk, dat ik niet harder genoten heb van die laatste show. Had ik het geweten, dan had ik me lazarus gezopen (lacht)!”
Gelukkig was het niet echt de laatste show van het jaar. Je heb deze zomer nog wel enkele shows gespeeld.
“Klopt, het was een fijne verrassing omdat we het niet zagen aankomen. Begin juni kwamen de eerste aanvragen binnen en die stroom is niet meer gestopt tot halverwege augustus. Al hebben mijn lief (Simon Casier, de bassist van Balthazar, n.v.d.r.) en ik vooral duo-shows gespeeld, zonder de band. Ik had de band al snel gezegd dat ze geen rekening met ons moesten houden. Als festivals maar 200 bezoekers mogen toelaten, in plaats van bijvoorbeeld 5000, dan hebben ze veel minder ticketinkomsten, waardoor ze ook minder aan de artiesten te verdelen hebben. Het was voor ons jammer genoeg financieel onhaalbaar om de hele band erbij te hebben.”
Hoe beleefde je de lockdown?
“Tijdens de eerste lockdown zag ik het plezier er nog van in: de dagen waren langer, het weer was aangenaam. Maar nu hebben mijn lief en ik het gevoel dat we in een onechte wereld leven. Het besef van tijd en dag is compleet vervlogen. We zijn ook gestopt met uit te kijken naar dingen. We werden iedere keer toch teleurgesteld door afgelastingen of verplaatsingen. Het jaar is voor ons gedaan. 2020 is klaar voor ons. Er zal bij ons ook geen kerstboom staan dit jaar. We vieren het volgend jaar wel dubbel.”
Je klinkt down.
“Ik ben niet zozeer down. Ik heb een manier gevonden om met tegenslag om te gaan. Ik ben iemand die heel veel energie haalt uit fijne projecten, maar dat is er nu allemaal niet meer. We hebben drie jaar aan die plaat gewerkt en keken uit naar een jaar vol optredens. Die plannen gaan ineens allemaal niet meer door.”
Is het dan een manier om jezelf te beschermen?
“Ja, het is ook oké. Ik heb het gevoel dat – nu ik minder naar dingen uitkijk en hoopvol ben dat dingen doorgaan – ik beter in mijn vel zit. Het kwetste me om steeds plannen afgelast te zien worden. We leven op dit moment in een bizar universum, maar dit is puur uit zelfbescherming.”
(Lees verder onder de video)
Platen brengen tegenwoordig weinig op, artiesten moeten het van liveshows hebben om rond te komen. Heb je kennissen of vrienden die het moeilijk hebben door de pandemie?
“Tuurlijk! Kennissen, vrienden, zelfs wij. (denkt na) Ik heb het altijd moeilijk als ik commentaren of artikels zie waarop er gekapt wordt op creatievelingen, niet enkel muzikanten, maar ook acteurs of grafische ontwerpers. Het is gemakkelijk op ons te kappen, omdat wij toevallig het geluk hebben om van onze passie ons beroep te maken. Het is een eer om met hetgeen dat je het liefste doet geld te verdienen. Al blijft het toch zo frustrerend (zucht). Wij horen ook gewoon betaald te worden voor hetgeen we doen. Denk er maar eens over na: neem muziek, film en Netflix weg. Wat houden we dan nog over in de lockdown (ferm)? Ik denk dat het tijd wordt om de creatieve sector als een volwaarde sector te behandelen.”
Heb je geen spijt dat je dit jaar je plaat ‘Lonely Boy’s Paradise’ hebt uitgebracht?
“Neen. Ik heb drie jaar aan het album gewerkt – het verhaal was klaar en moest uitgebracht worden. Het is vervelend om als muzikant iets uit te brengen dat – op dat moment – vier jaar oud zou zijn. Het verliest voor jezelf relevantie, omdat je al met je hoofd ergens anders zit. Als iedereen zijn release zou uitstellen, dan brengt heel de wereld volgend jaar al z’n platen uit. Dan val je ook niet op. Niemand beschikt over een glazen bol. Ik vernam dat er positieve berichten zijn, maar niemand kan zeggen wanneer er weer op een normale manier concerten zullen doorgaan. De band van mijn lief – Balthazar – brengt in februari ook gewoon een plaat uit. Zonder concert- of promotour.”
Hoe kijk je naar de komende zomer?
“Het valt niet in te schatten. Al lijkt het me onmogelijk voor Amerikaanse en Britse bands om naar ons land te komen. Je moet weten, die komen met een hele productie: dat zijn zeven vrachtwagens vol met materiaal, een heleboel crew – om dan voor een festivalweide te spelen die in het beste geval halfvol zal staan? Dat lijkt me niet mogelijk. Desondanks denk ik dat er volgende zomer wel leukere dingen zullen gebeuren in ons land, maar een normale festivalzomer zal nog een jaartje op zich laten wachten. “
Voor velen is de winter een periode van duisternis. Ben je een zomer- of wintermens?
“Normaal gezien ben ik echt wel een wintermens. Ik had vooral schrik van de zomer, maar dat viel uiteindelijk best mee. Er mocht en kon nog heel veel. We hebben toen veel nieuwe energie kunnen tanken, maar nu zijn we echt leeg. Het is voor ons aftellen naar het nieuwe jaar.”
“Vroeger waren we eerder het koppel dat om zeven uur ’s avonds doorhad dat er geen eten in huis was.”
Waar trek je jezelf dan aan op?
“Mijn lief en ik proberen te genieten van de kleine dingen. We doen nu dingen die we voorheen nooit deden: we gaan met z’n tweeën naar de Colruyt of koken tezamen. Vroeger waren we eerder het koppel dat om zeven uur ’s avonds doorhad dat er geen eten in huis was (lacht). Het is een aanpassing. Waar we vroeger energie haalden uit ’s avonds op te treden en ’s nachts terug te komen, moeten we het nu uit andere dingen halen.”
DSMTW
Je nam deel aan de ‘De Slimste Mens ter Wereld’. Was je zenuwachtig?
“Toch wel. Al is het team echt fantastisch. Ze doen er alles aan om de kandidaten op hun gemak te stellen. Na de finale heb ik gevraagd om volgend jaar opnieuw mee te doen (lacht)! Ik zou het iedereen die graag quizt aanraden.”
Quiz je dan graag?
“Ik quiz heel graag! Al ben ik er helemaal niet goed in. Ik hoop dan meestal op goede muziekrondes, waar ik wel ik kan schitteren (lacht). Normaal gezien doen we op nieuwjaar met onze vrienden een quiz. Ik kijk ook al tien jaar lang naar ‘De Slimste Mens’. De eerste keer legden ze ons de regels opnieuw uit, maar ik zei van: ‘Ik kan alle regels echt wel. Ik kijk al heel lang naar de quiz.’”
Heb je lang getwijfeld om ja te zeggen?
“Ja. Ze vroegen al een paar jaar om deel te nemen, maar ik heb steeds geweigerd. Als corona er niet was geweest, dan had ik waarschijnlijk opnieuw niet deelgenomen. Ik had toch schrik om af te gaan. Een televisiestudio vol camera’s is voor mij geen plek waar ik me comfortabel voel.”
Ben je fragiel voor online reacties?
“Ze hadden me ervoor gewaarschuwd dat het programma online heel wat teweeg bracht. Het is vooral heel gratuit om iemand online uit te schelden. Ik vraag me al jaren af wat mensen drijft om achter hun laptop te kruipen en iemand een ‘fucking kutwijf’ te noemen (ferm). Jonge, knappe, intelligente vrouwen – zoals Ella Leyers – krijgen het altijd hard te verduren. Het is niet omdat je op televisie komt, dat je daardoor uitgescholden mag worden. Ella had me dan ook aangeraden om de meldingen af te zetten. Maar ik heb ze dan toch aan laten staan om op de positieve berichten – die in de grote meerderheid zijn – te reageren.”
Je passie voor mode bracht je mee naar het scherm. We zagen je een kostuum dragen van het bekende Café Costume en een outfit van Dries Van Noten.
“Dat was nog het meest jammere van al. (lachje) We hadden nog enkele toffe Belgische ontwerpers klaarstaan. Gelukkig zijn er nog een paar deelnemers die de lijn gaan verder trekken. Het was verder ook gewoon nog is fijn om me op te kleden. Ik zit bij wijze van spreken al een heel jaar thuis in mijn jogging (lacht).”
“Als kind ben ik vaak in slaap gevallen in de Dries Van Noten-winkel in Antwerpen.”
Waar heb je de liefde voor mode opgepikt? Thuis? Door de muziekwereld?
“Die heb ik sowieso van thuis meegekregen. Mijn ouders zitten in de schoenenwereld. Als kind ben ik vaak in slaap gevallen in de Dries Van Noten-winkel in Antwerpen. Mijn ouders waren dan urenlang kleren aan het passen, tot vervelens toe. Mijn mama is een heel atypische zestiger. Ze kleedt zich heel hip en eigen. We hebben heel lang ook dezelfde kledingmaten gehad, waardoor ik als puber weleens kleren van haar droeg. Ze houdt haar designerstukken ook lang bij, er zijn nog stukken bij van in de 80’s. Als kind zat ik ook vaak te grasduinen in die kast vol kledingstukken.”
Lees je de kranten nog?
“Niet meer. Ik had voor ‘De Slimste Mens’ een abonnement op de krant genomen, maar heb het al snel opgezegd. Al die trieste verhalen en dat negatieve nieuws hebben geen positieve invloed op mijn mentale welzijn. Kranten kan ik er nu even niet bijnemen.”
Hooverphonic
Je hebt jarenlang gezongen bij Hooverphonic. Hoe kijk je naar het hele gebeuren met Luka en Geike?
“Het blijft me verbazen waarom mensen mijn mening daarover willen horen. Ondertussen zing ik al langer solo, dan dat ik ooit bij hun heb gezeten. Ik heb er dan ook niet echt een mening over, ze moeten doen wat goed voelt. Het is wel zo dat ze een gezicht nodig hebben. Toen ze met verschillende zangers en zangeressen werkten, dachten heel veel mensen nog dat ik bij hun zong. Het is een band die wel één zangeres nodig heeft.”
Jullie hebben een gelijkaardig parcours doorgegaan. Heb je tips voor Luka?
“Misschien wel (denkt na). Ik ben te snel met mijn solodebuut gekomen. Ik hoop dat ze tijd krijgt om haar ding te vinden. Als ik kijk naar mezelf, dan is mijn tweede plaat kwalitatief veel sterker en gedetailleerder, simpelweg omdat ik er veel meer tijd voor genomen heb. Bij mijn eerste plaat hadden we 15 songs, waarvan 11 op de plaat zijn verschenen. Deze keer had ik er bijna 50. Het geeft veel meer ruimte om het beste werk te selecteren.”
(Lees verder onder de video)
2021
Heb je nog aan nieuwe muziek gewerkt?
“We hebben nog enkele demo’s gemaakt. Ik had de mindset ervoor tijdens de eerste lockdown niet – ik was uit schrijfmodus. Je moet je voorstellen: je schrijft drie jaar lang aan een en kijkt er naar uit om ze live te brengen. Ik had me 2020 ingebeeld als het jaar waarin we met de plaat gingen spelen. Desondanks was ik tijdens de eerste lockdown ergens nog wel creatief. We deden toen ook meer: we gingen wandelen, maakten puzzels – we hebben 300 gezelschapspelletjes gespeeld! Op dit moment laat ik het meer op me afkomen. Er zijn dagen waar ik soms niks meer doe. Ik wil zeker in 2021 nieuwe dingen uitbrengen, maar ik ga er geen deadline op plakken. Ik ben niet het soort artiest dat onder tijdsdruk kan werken.”
Je hebt iedere dinsdagavond een programma op Studio Brussel. Hebben ze je lang moeten overtuigen?
“Neen, nog geen twee minuten (lacht). Ik had al in 2012, toen ik nog bij Hooverphonic zong, tegen Stijn van de voorde gezegd dat ik graag voor de radio zou werken. Hij had dan gevraagd om een sterk concept te bedenken, maar dat is er uiteindelijk niet meer van gekomen. Ik ben iemand die zich normaal gezien op één project tegelijkertijd toelegt. Het was dan ook geweldig toen de vraag kwam. Ik mag twee uur lang zonder restricties, zonder quota, de platen te kiezen. Ik heb al filmmuziek, spoken word en zelfs nummers van 20 minuten afgespeeld. Dat is iets dat in daytime radio niet kan. Als ik bij wijze van spreken, een uur lang Japanse muziek wil draaien, dan kan dat. Dat maakt het zo fijn. Ook de interactie met de luisteraars is geweldig. Ze inspireren me erg en leren me nieuwe dingen kennen. Al beschouw ik mezelf niet als een muziekkenner, noem me eerder een muziekliefhebster.”
“Al was het vroeger nog erger! Dan zette ik de radio af als mijn muziek erop te horen was.”
Luister je naar je eigen muziek?
“Neen (lacht). Dat is zo jammer, want je werkt er zo hard aan, maar ik kan het niet meer horen. Ik heb de nummers drie jaar lang gehoord: ik heb ze gemaakt, ik zat bij de mix, bij de master. Al was het vroeger nog erger! Dan zette ik de radio af als mijn muziek erop te horen was. Ik zal de plaat wel nog eens opzetten als we aan het derde album beginnen. Pas op, ik ben niet de enige: Simon heeft dat ook. Onze knuffelcontact zet af en toe Balthazar op als ze bij ons op bezoek komt. Ik zie dan aan zijn gezicht dat hij denkt van: ‘Er zijn andere toffere liedjes, we hebben deze al te vaak gehoord’ (lacht).”
Heb je een favoriet nummer?
“Ik heb een favoriet nummer dat Simon heeft gemaakt. Met Zimmerman heeft hij ‘What Will We Do? And When?’ geschreven, een nummer dat hij voor zijn ex-vriendin heeft geschreven. Ook al gaat het niet over mij – het is een supermooi lied en één van mijn favoriete nummers. Iedereen moet het zeker eens opzoeken.”
Tenslotte. Kerst komt eraan. Hoe ga je het vieren?
“We gaan ons aan de regels houden, ik hoop heel België met ons. Zo kunnen we sneller naar een normaler leven. We blijven hier in Antwerpen eten en zullen dan richting Scherpenheuvel trekken, om in de tuin, rond een vuurkorf, met de oma erbij een glühwein te drinken. Het is geen normale kerst, al halen we dat volgend jaar dubbel en dik in!”